De asymmetrie van symmetrie

Al decennia streven we binnen ons vakgebied naar symmetrie. Al vroeg in de opleiding leren we dan ook links rechts, boven-onder en voor-achter met elkaar te vergelijken. Tijdens het lichamelijk onderzoek gaan we haastig op zoek naar asymmetrie. En als we het vinden (en we vinden het altijd); tjakka, een verklaring voor het probleem. Vol enthousiasme (ja want enthousiast zijn we!) wijzen we met ons vingertje en vertellen we onze patiënten de boosdoener te hebben gevonden. Tijdens de inspectie vinden maar al te graag beenlengteverschillen, bekkenscheefstanden, holle ruggen, doorgezakte voeten, naar binnen vallende knieën en andere relatieve positieverschillen in de mechanische keten. Tijdens de palpatie zoeken we naar abnormale weefseltexturen, spiermassaverschillen, posities van benige oriëntatiepunten en spierstijfheid.

Verklaringsmechanisme 

We denken dat deze informatie ons helpt te verklaren waarom de klachten van de patiënt zijn ontstaan en/of in stand worden gehouden. Als het even mee zit vinden we een combinatie van bovenstaande en toveren we binnen ‘no-time’ een prachtig ‘oorzaak-gevolg’ relatie uit onze hoge hoed. Daarna is het moment om onze ‘magic-toolbox’ achter het gordijn vandaan te halen (en wij fysiotherapeuten hebben er één waar zelfs Hans Klok van achterover zal slaan). De bovenstaande bevindingen geven ons een rationale om mechanische afwijking te corrigeren. Bij een verschil in beperking mobiliseren we, is de spanning verhoogd dan kneden we en is de kracht minder dan versterken we. Het liefst zetten we nog even wat recht en bij een korter (of langer?) been zorgen we dat er een paar zooltjes in iemands schoen worden geschoven. En als het dan allemaal niet werkt? De ‘show must go on’! We stellen onze hypotheses bij en komen met een nieuwe ‘scheve theorie’ op de proppen.

De vraag blijft alleen of de vorm, houding, structuur of biomechanica uberhaubt een relatie heeft met de klachten. En doen we de patiënt hier niet meer kwaad dan goed mee?

Waar komt die drang naar symmetrie eigenlijk vandaan? 

Symmetrie zorgt voor orde, voorspelbaarheid en rust binnen ons brein. Robbert Dijkgraaf neemt je in een prachtig college mee in de achtergrond van symmetrie. In ons dagelijks leven, woonruimtes en infrastructuur streven we naar symmetrie. Ons brein heeft het zwaar om met asymmetrie om te gaan. Bedenkt hoe onrustig een asymmetrische gedekte tafel is, hoe oneerlijk een asymmetrisch gesneden taart of hoe lastig het is een huis te bouwen met asymmetrische stenen. Symmetrie vinden we gewoon mooi. Fotomodellen hebben over het algemeen een symmetrisch gezicht en het liefst zetten we de kandelaren symmetrisch op de schouw.

Het lijkt voor ons brein dus erg moeilijk te accepteren dat iets asymmetrisch is. Echter, als we naar het menselijk lichaam kijken dan is het moeilijker om symmetrie te vinden dan asymmetrie. Zo zijn geen van onze organen symmetrisch en zijn onze DNA-moleculen asymmetrisch opgebouwd. Terwijl onze anatomieboeken symmetrische en perfect uitgelijnde plaatjes laten zien, zien we in de snijzaal dat onze gewrichten, spieren, banden, zenuwbanen en bloedvaten veelvuldig tropisme bevatten. Op een of andere manier is die hunkering naar symmetrie in ons gedachtegoed verstrengeld geraakt. Zijn we niet een verkeerde weg in geslagen?

De Wetmatigheden

De boodschap die Robert in zijn college meegeeft is dat we moeten kijken naar de wetten en regels van het spel. De wetten van de natuurkunde veranderen bijvoorbeeld niet. Maar hoe moeten we dat dan in ons vakgebied zien? Tijdens het jaarlijks congres van de stichting geschiedenis fysiotherapie deed hoogleraar Paul Helders een mooie uitspraak die mij aan het denken heeft gezet:

‘Is iets niet fysiologisch te verklaren dan is het ook niet logisch’

We vinden het antwoord eigenlijk terug in het woord ‘fysiotherapie’. Fysio- staat voor fysiologie. Fysiotherapie is het beïnvloeden van de fysiologie. In tegenstelling tot de vorm, houding, structuur of biomechanica houdt de fysiologie zich wel aan wetmatigheden. Laten we dus weer meer inzetten op het doceren van toegepaste fysiologie, laten we daarnaast anatomieboeken ontwikkelen die de realiteit weergeven (wie helpt ermee?) en laten we met onze studenten vaker naar de snijzaal gaan. Zo doen we ons vak ‘recht’ aan en zorgen we dat we de fysiotherapeuten van de toekomst trainen om patiënten geen ‘asymmetrische kronkels’ aan te praten.

Dan volgt nog wel de kritische vraag hoe en of we in staat zijn de fysiologie te beinvloeden….

Deze blogpost is geschreven door Stijn Willems

Stijn is mede-eigenaar van de Fysiovrienden. Hij schrijft graag over zijn vak en gaat het liefst op de inhoud in. Zijn blogs zijn soms een tikkeltje tegendraads en geven stof tot nadenken.

Rugklachten en corona!!

Wij krijgen veel vragen of rugklachten en corona (COVID-19) een relatie hebben. Wij zijn de literatuur in gedoken en hebben de antwoorden voor je op een rij gezet.

Lees verder